Nootmuskaat heeft een aromatische, zoete, warme en rijke smaak. Wanneer het met mate wordt gebruikt, geeft het een authentiek karakter aan zoete en pittige sauzen.
Gemalen nootmuskaat, afkomstig uit Indonesië, is het zaad van een vrucht die wordt geproduceerd door een groenblijvende boom. Deze unieke boom is een van de weinige planten die twee kruiden produceert, nootmuskaat en foelie, de beschermende buitenste laag van de nootmuskaat. De twee hebben een vergelijkbare smaak en vervangen elkaar goed in gerechten.
Hoe smaakt gemalen nootmuskaat?
Nootmuskaat heeft een fris, rijk aroma en een houtige, bitterzoete smaak met kruidnagel. Het is warm en aromatisch met een diepe smaak.
Waar gebruik je gemalen nootmuskaat voor?
Gemalen nootmuskaat kan worden toegevoegd aan zowel zoete als hartige recepten. Bij gebruik in taarten, brood, gebak, fruitgerechten en taarten past het goed bij gember, kaneel en kruidnagel. In combinatie met lamsvlees, kalfsvlees is het ook heerlijk.
Lijkt nootmuskaat op kaneel?
Ja. Nootmuskaat en kaneel hebben vergelijkbare smaakprofielen. Beide kruiden zijn warm en houtachtig, hoewel kaneel een sterkere smaak heeft. Dus als je kaneel gebruikt als vervanging voor nootmuskaat, begin dan met de helft van de gevraagde hoeveelheid.
Koken met gemalen nootmuskaat
Bij gebruik in cakes, brood, gebak, fruitgerechten en taarten past nootmuskaat goed bij gember. Nootmuskaat wordt traditioneel gebruikt bij gekookte sperziebonen, bloemkool, spruitjes, spinazie of asperges. Men gebruikt het ook in de bereiding van aardappelpuree en in kaassaus. Ten slotte wordt nootmuskaat, naast kaneel, ook veel gebruikt in koek en gebak, met name in speculaas. Door de sterke smaak is een kleine hoeveelheid al voldoende. Vroeger werd nootmuskaat gebruikt door zeevarenden in een middel tegen diarree (een borrelglaasje brandewijn met wat versgeraspte nootmuskaat) en in een grog tegen verkoudheid/griep (een borrelglas rum, een kop gekookt water, versgeperste citroen en wat versgeraspte nootmuskaat).
De muskaatnoot is de gedroogde pit van de vlezige, okergele en abrikoosachtige vrucht. De pit wordt door een harde bast omgeven: na het drogen in de zon barst de bast en komt de muskaatnoot met de zaadrok vrij. De zaadmantel (zaadrok), die om de muskaatnoot heen zit, wordt ook gedroogd en wordt onder de naam foelie eveneens in de keuken gebruikt.